zaterdag 25 november 2006

Een Leuvense student/Turnhoutse socialist in Kongo (2006)

Chaos. Beter kan je de luchthaven van Kinshasa niet beschrijven. Na een vermoeiende reis van 10 uur stap ik het Afrikaanse tarmac op. Een drukkende hitte overvalt me. Spijtig genoeg wacht me geen frisse pint, maar wel een stresserende douane- controle en een zoektocht naar mijn bagage, onderwijl oplettend dat mijn laptop niet gestolen wordt.

Opgelucht wandel ik het luchthavengebouw uit. Gelukkig is iemand me komen ophalen. Ik laat me gewillig meevoeren op een helse tocht door de donkere straten van een levendige hoofdstad. Straten ? Nee, misschien is rally- parcours een beter woord. Als u dacht dat men in Italië wild reed, moet u zich zeker eens in het Afrikaanse verkeer begeven.

Het weerzien met mijn gastheer en zijn gezin is hartelijk, en de vrouwe des huizes maakt me een lekkere omelet klaar. Eigenlijk heb ik toch enorm veel geluk gehad, bedenk ik me als ik ’s avonds uitgeput in bed kruip. Geluk omdat ik kennissen heb in Kinshasa waar ik bij kan blijven logeren. Geluk ook omdat ik de unieke gelegenheid krijg om mijn thesisonderzoek over het vertrouwen in de politiek in Kongo te doen. En vooral geluk omdat ik in Kongo aanwezig ben, net in de periode van de tweede ronde van de allereerste democratische verkiezingen sinds 1965.

We spreken 16 oktober 2006, en de gemeenteraadsverkiezingen zijn amper een week voorbij. Veel tijd om te bekomen van een zware campagne was er dus niet. Maar wie gaat daar over klagen ? Ik zit in een land waar het elke dag meer dan 30°C is, in een appartement op de Belgische ambassade en popel om aan de slag te gaan.

Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Het eerste contact met Paul, mijn Kongolese begeleider, verloopt op zijn zachtst gezegd moeizaam. Mijn kennis van het frans lijkt niet voldoende te zijn om me hier te redden. Kongolezen hebben blijkbaar een speciaal accent, waardoor het niet gemakkelijk is hen te verstaan. Helemaal in de put was ik die dag, en ik zag het werkelijk niet meer zitten.

Het volgende contact ging gelukkig al een heel stuk vlotter. Het onderzoek begint nu ook op gang te geraken, al is het moeilijk om contacten te leggen. Alles moet hier zo officieel. Daarbij komt nog dat de verkiezingen nu werkelijk voor de deur staan en alle professoren politieke wetenschappen zijn uiteraard daar mee bezig, veel tijd voor mijn onderzoek hebben ze op dit historisch moment niet. Zeer begrijpelijk, maar wel frustrerend.

Frustrerend omdat ik mij dood verveel. Alleen op straat komen is zeer gevaarlijk, buiten komen als het donker is, is uitgesloten. Te gevaarlijk. Als je weet dat het al om 18u donker is, en dat mijn begeleider ook niet altijd tijd heeft om met mij te gaan wandelen, begrijp je dat ik uitkijk naar het moment waarop ik mijn enquêtes kan afnemen.

Als de dag van de verkiezingen nadert, stijgt de spanning in de stad. Iedereen heeft het er over, er hangt iets in de lucht. Evacuatieplannen worden gemaakt, voorraden ingeslagen. Dan breekt de cruciale dag aan. En wat blijkt ? Het regent. ‘So what?’ hoor ik je zeggen. Wel, als het regent in Kinshasa, dan valt het leven stil. Niemand waagt zich door dit hondenweer. Dit heeft 2 gevolgen voor de stembusgang. Ten eerste: een zeer lage opkomst in Kinshasa, wat een serieuze tegenslag is voor Bemba, die hier een groot deel van zijn stemmen moet halen. Maar ten tweede: van de voorspelde onrusten is geen sprake. Het is kalm in de straten, alles is totaal verlaten. De internationale gemeenschap slaakt, samen met de inwoners van Kinshasa, een zucht van verlichting.

De dag na de verkiezingen volgt er echter slechter nieuws. De moeder van mijn gastheer is overleden in België en het hele gezin gaat voor enkele weken terug. Nog meer eenzaamheid dus, ik had me meer van deze reis voorgesteld.

Maar opeens komt alles in een stroomversnelling. De decaan van de Université de Kinshasa (UNIKIN) is enorm enthousiast over mijn onderzoek naar het politiek vertrouwen in Kongo, en aangezien hij enkele dagen later naar Lumumbashi vertrekt voor enkele weken, en hij er op staat persoonlijk mee te werken, gaat alles opeens snel. Enquêtes worden gekopieerd, ingevuld en verwerkt. Groepsgesprekken worden georganiseerd, en ook de decaan zelf wordt geïnterviewd.

Na enkele dagen vertraging en na van hier naar daar en terug gestuurd geweest te zijn, neem ik op de andere universiteit, de Protestantse Universiteit, zelf maar het initiatief. Gedaan met wachten op stempels en handtekeningen, zot werd ik er van. Als alle enquêtes ingevuld terug bezorgd zijn, en de afspraken voor gesprekken gemaakt, vervroeg ik mijn vliegtuigticket. Het heeft immers geen enkele zin nog langer in deze gevaarlijke stad te blijven als mijn onderzoek afgerond is.

De uitslag van de verkiezingen wordt voor 1 van de volgende dagen verwacht. En de verwachtingen zijn dat dan de hel wel eens zou kunnen losbarsten. Verschillende buitenlanders verlaten reeds Kinshasa, of laten toch tenminste hun vrouw en kinderen naar hun thuisland ‘op vakantie’ vertrekken.
Ik moet echter nog 1 keer naar de universiteit om een aantal interviews te gaan doen, de volgende dag moet ik afscheid nemen van Afrika.

Vroeg in de ochtend vertrekken we naar de universiteit. Daar ben ik net bezig met een groepsgesprek met een aantal studenten, als ik telefoon krijg van de ambassade. Er zijn rellen uitgebroken aan de residentie van Bemba, en ik krijg het advies voorzichtig te zijn.
Nog snel 1 interview met een prof, spreek ik met mijn begeleider af.
Na 2 vragen gesteld te hebben, gaat de gsm opnieuw over. De boodschap is duidelijk: Maak dat je terug op de ambassade bent, NU. Ik geef de gsm over aan Paul, die Kinshasa veel beter kent en met de veiligheidsmensen van de ambassade een veilige route afspreekt.
We vertrekken te voet in de hoop snel vervoer te vinden.
Hadden we nu maar een eigen vervoermiddel…

Na 2 verschillende taxi’s genomen te hebben, krijgen we er eindelijk 1 te pakken die ons rechtstreeks naar de ambassade wil brengen. We zijn al meer dan een uur onderweg in een loden hitte. Het verkeer is volledig in de war, en de ramen van de auto mogen niet open omdat de chauffeur vreest dat iemand mij zou aanvallen.
Eindelijk komen we in de buurt van de ambassade, maar dan maakt de chauffeur opeens met gierende banden rechtsomkeert. Het wordt muisstil in de auto als we tegen hoge snelheid wegscheuren. We waren bijna in de hel beland. 50 meter verder en we hadden met stenen bekogeld geweest, of misschien was onze auto wel in brand gestoken, of waren we uit de wagen gesleurd en God weet wat er dan nog allemaal met ons, en vooral met mij, was gebeurd. De aanhangers van Bemba waren er immers heilig van overtuigd dat de buitenlanders Kabila steunden. Moet ik er nog bij vertellen dat die mannen ook tot de tanden bewapend waren, en niet bepaald vriendelijk keken?
We besluiten dan maar helemaal naar de andere kant van de stad te rijden, naar het huis van de ouders van Paul, in de hoop dat het daar wat veiliger zou zijn.
Na een tocht van meer dan 2 uur in de nog steeds snikhete auto te zitten in een niet bepaald veilige omgeving, komen we eindelijk bij Paul thuis aan. Oef.

Paul’s moeder is enorm gastvrij en biedt me meteen iets te drinken aan. Er zit niets anders op, ik zal hier moeten blijven eten, en ik zou ook mogen blijven slapen, maar ik moet mijn valies nog maken en het appartement een beetje netjes achterlaten.
Na een pikante maar lekkere typisch Kongolese maaltijd met Primus- bier erbij, word ik door Paul’s vader aan de ambassade afgezet. De stad lijkt tot rust gekomen na een woelige dag met enkele dodelijke slachtoffers. Ik neem afscheid van Paul en wens hem het beste toe voor de toekomst.

De volgende dag is het akelig stil in de stad. Een vriend van mijn gastheer komt me oppikken om samen mijn bagage in te checken en daarna in de ‘club’ een namiddag aan het zwembad door te brengen. Die club is een soort elite- eiland in een oceaan van armoede. Het contrast met de buitenwereld is enorm. En zo breng ik mijn laatste dag in Kinshasa door met een 3- gangen- menu aan het zwembad, met een cd&v- gekleurde ambassade- medewerker, een legerofficier, en een voormalig lid van het nationaal secretariaat van Animo.

Opgelucht, maar toch ook met spijt in het hart, stap ik ’s avonds het vliegtuig in. Spijt omdat het al bij al toch wel een enorme ervaring is geweest, ik zou het onmiddellijk opnieuw doen.
In Zaventem vliegen mijn ouders me rond de nek, ongerust als ze geweest waren door de berichten in de media. Het is 4 uur ’s ochtends en een uurtje later rijden we in Turnhout de oprit op. Vlug een paar uurtjes slapen, en dan terug naar Leuven. Mijn beste vrienden zijn nog in de waan dat ik pas 2 weken later zou terugkomen. Ze worden door iemand naar Politika gelokt, en de verrassing is compleet. Ik sta er wel wat verweesd bij, het contrast is zo groot. Het lijkt of ik nooit weggeweest ben, maar diep binnenin voel ik dat ik veranderd ben, volwassen geworden misschien zelfs, wie weet.

Geen opmerkingen: